Hallo,
Sinds september ben ik gestart met de opleiding spw4. Nu moet ik een activiteitenschema maken, maar het lijkt mij zo handig om een voorbeeld te hebben. Wie kan en wil me hieraan helpen?
Groetjes Francisca
Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.
Naar overzicht van alle forumsHoi Francisca
Je hebt verschillende activiteitenschema's. Denk dat het handiger en leuker is om eens naar een activiteitencenrum te gaan en daar er naar vragen.
Ik werk zelf in de gehandicaptenzorg en ik weet dat het bv maandag snoezelen is en dinsdag muziek. Een activiteitenschema is ook per doelgroep verschillend.
Su6 ermee.
Grpetjes Marcia
Activiteitenschema
Wat gaan we doen?
Ik ga met de kinderen mini-mikado maken. Mikado is een spel met stokjes. Elk stokje heeft een kleur.
Die kleur geeft de waarde aan. In het spel laat je alle stokken tegelijk vallen en probeer je zonder de andere stokken te raken, de stok te pakken.
Raak je of beweegt de andere stokje, is de volgende speler aan de beurt. Wij maken een mini-mikado.
Dat is dus een mikado in het klein. In plaats van satéstokjes gebruiken wij tandenstokers.
Fase 1: De voorbereiding
Stap 1: Beschrijf de beginsituatie/ beeldvorming van de deelnemers.
A. Lichamelijke mogelijkheden en beperkingen.
• Er zit een kind in de groep die slechtziend is. Hij ziet ongeveer 40% van wat een normaal mens ziet.
• Er zit een kind in de groep die diabetes heeft. Zij heeft hier medicatie voor.
B. Psychische mogelijkheden en beperkingen.
• Er zitten meerdere kinderen in de groep die snel zijn afgeleid.
C. Sociaal- emotionele mogelijkheden en beperkingen.
• Er zitten meerdere kinderen in de groep die moeite hebben met contact leggen en dus een beetje stil zijn in de groep.
• Er zit ook een ‘zondebok’ in de klas. Veel dingen worden afgereageerd op haar.
• Er zitten ook kinderen in de groep waar andere kinderen tegen op kijken en hem of haar gaan na doen.
D. Hulpvraag van de deelnemer(s)/ begeleider
Psychosociale hulpvragen:
• De kinderen die moeite hebben met contact leggen en stil zijn complimenteren op hun werk, zodat zij zich beter (sterker) gaan voelen. Ook als het spel klaar is kunnen ze met een ander kind uit de groep spelen.
• De kinderen die snel zijn afgeleid vragen stellen onder de uitleg zodat ze moeten opletten.
Activiteit gerichte hulpvraag:
• een activiteit aanbieden die leuk en uitdagend is voor deze leeftijdsgroep.
E. Kies een activiteitensoort met een motivatie
Ik heb gekozen voor een creatieve activiteit omdat een creatieve activiteit altijd een resultaat heeft. Het kind kan trots op zich zelf zijn als het spel klaar is. tevens is mijn creatieve activiteit een gezelschapsspel. Je kunt na het maken er dus verder mee spelen.
Stap 2: Formuleer de doelen
A. Bepaal de pedagogische doelen van de deelnemer(s)/ begeleider.
Deelnemer(s) doelen:
• Een leuk resultaat
• Goed rekenen/ tellen
• Herkennen van kleuren.
• Goed luisteren naar de uitleg.
Begeleider doelen:
• Duidelijke uitleg geven, niet te snel
• Helpen als iemand hulp nodig heeft.
• Actieve houding tonen.
• Creatief denken.
B. Formuleer de werkdoelen gericht op kennis, houding en vaardigheden van de deelnemer(s).
• De deelnemer kan zelfstandig knippen en vouwen na een duidelijke uitleg.
• De deelnemer kent het spel, zo niet word het duidelijk uitgelegd.
• De deelnemer toont een actieve houding, concentreert zich op het maken vooral bij het stokjes verven en bij het spelen van het spel.
C. Maak een concrete activiteitenkeuze en beschrijf de appelwaarde.
Ik ga mini-mikado maken omdat dit een activiteit is waarbij je goed moet opletten.
En je kan het gebruiken als een gezelschapsspel als je het af hebt. Het resultaat ziet er ook gewoon leuk uit.
De appelwaarde van dit activiteit is dat je alert moet zijn en er geduld voor moet hebben.
Hopelijk is het kind trots op het resultaat en zichzelf.
Stap 3: Maak een planbeschrijving.
A.
1. De opbouw van de activiteit.
-> Ik laat eerst ieder kind twee kleuren kiezen, voor ik daadwerkelijk met de activiteit begin. Voor de bovenkant en onderkant van het doosje.
-> Dan ga ik uitleggen wat we gaan maken en als ze nog niet weten wat mikado is een korte uitleg geven.
-> Als ze dat snappen ga ik als eerst beginnen met het doosje vouwen, dit doe ik klassikaal stap voor stap. Zodat iedereen ziet hoe het moet.
-> Dan teken ik (of doe ik het voor die tijd) hoe elk stokje gekleurd moet worden op het bord.
-> Ik leg de tekeningen op het bord nog even uit. En deel dan pas de envelop met 31 stokjes erin uit.
-> De kinderen kunnen nu zelfstandig aan het werk.
-> Ik leg een voorbeeld in de klas neer zodat ze kunnen zien hoe het moet, als ze het even niet meer weten.
-> Als de kinderen vragen hebben steken ze hun vinger op.
-> Zijn ze klaar met verven kunnen de mikado stokjes gaan drogen.
-> Als er tijd genoeg is kunnen de kinderen eventueel hun bakje gaan versieren.
-> Is alles opgedroogd kunnen ze er mee spelen, zijn ze klaar met spelen doen ze het in hun eigen gemaakte doosje.
2. Aanpassingen en hulpmiddelen:
De aanpassing van het spel is, dat het in plaats van grote stokken zijn, kleine stokjes zijn. Hulpmiddelen zijn de tekeningen op het bord en het voorbeeld dat voor in de klas ligt.
3. Benodigdheden:
Vierkant blaadje verschillende kleuren (vouwblaadjes), schaar, lijm, verf, kwasten, tandenstokers, water (om de kwasten te spoelen), bord, stift.
4. kostenplaatje/ begroting:
Tandenstokers. 90 cent.
5. Beschrijf de veiligheidsvoorschriften:
• Niet op elkaar prikken met de stokjes.
• Niet gooien
• Uitkijken met knippen, boven tafel.
6. Maak een ruimte indeling.
Ieder kind blijft op zijn eigen plek zitten. Ik loop rond om te helpen.
Ze mogen wel even naar de instructietafel om naar het voorbeeld te kijken.
Op iedere tafel staat verf die ze samen kunnen delen.
7. Tijdsplanning:
Voorbereiding (papier kiezen) ± 5 min.
Uitleg: ± 2 min.
Voorbeeld (vouwen): ± 7 min.
Activiteit zelfstandig: ± 20 a 30 min.
Afsluiting: 5 min (opruimen)
8. Maak een afspraak lijst met derden:
Materialen van school gebruiken?
9. Beschrijf de publicatie:
Niet!
B. Bepaal de begeleidingsvormen van de begeleider:
Sturen: De kinderen sturen om iets zelfstandig te doen.
Afleiding: Een afleiding bieden van de theoretische vakken.
Ondersteunen: Een kind ondersteunen als het iets niet snapt.
Voorbeeld: Een voorbeeld laten zien, zodat ze zelfstandig aan het werk kunnen.
Motiveren: Positief de kinderen toespreken. Complimentjes geven.
Naam Kleur Waarde Aantal
Mikado Blauw 20 punten 1
Mandarijn Geel/zwart 10 punten 5
Bonzen Oranje 5 punten 5
Samurai Groen 3 punten 10
Koeli (werker) Rood 2 punten 10
Weet je zeker dat je deze post als spam wil rapporteren aan de beheerder?
Deze post wordt als spam gerapporteerd aan de beheerder van het forum. Bedankt!
Weet u zeker dat u dit topic wil verwijderen?